donderdag 14 mei 2020

Update

  1. Cartoon 8 toegevoegd aan het artikel "De gevaarlijke hond in het bos"
  2. Cartoon 7 toegevoegd aan het artikel "De stoeltjes boom"
  3. Cartoon 6 toegevoegd aan het artikel "IJsspeedway"
  4. Een herinnering van zus Joke ingevoegd in artikel: De hut naast het spoor
  5. Een herinnering van zus Joke ingevoegd in artikel: Ons zwembad
  6. Cartoon 5 toegevoegd aan artikel Ontdekkings tochtje? (Mollenvanger)
  7. Cartoon 4 toegevoegd aan artikel Schaamte (Donald Duck)
  8. Cartoon 3 toegevoegd aan artikel Schaamte (Meeuwen Kolonie)
  9. Albert Timmer uit Zeijen heeft mij geschreven. We corresponderen nu met e-mail.
  10. Van Rolf van -Historisch Zeijen nu- krijg ik een foto aangeleverd van de ijsbaan anno 2020. Toegevoegd aan IJsspeedway artikel.
  11. Zwager Gerrit stuurt mij een link Youtube filmpje met politie zijspan oefeningen 1948. Zie deze link onder "Capriolen met een BMW motor"
  12. Opmerking van Bo en Margie. Tekst aangepast in het artikel "Sao Bartolomeu Messines"
  13. Opmerking van Ben Berends onder artikel De bolpink 1
  14. Cartoon 2 toegevoegd aan artikel over de "Capriolen met een BMW motor"
  15. Cartoon 1 toegevoegd aan artikel De Bolpink 1

vrijdag 8 mei 2020

Opgepakt door de politie in Gieten

Vanuit Tynaarlo fietste ik naar Assen naar de Ambachtsschool. Zeventien kilometer. In de winter met de bus. De bus stopte bij het hunebed van Tynaarlo. Als ik mij goed herinner ging ik 's morgens lopend langs het spoor naar de bus. Dat was een tien minuten lopen.

Wij verhuisden terug naar Zeijen. Aan de Rheeërweg was voor het grote gezin een veel te klein huis beschikbaar. Waarom wij uit Tynaarlo vertrokken weet ik niet. De rit naar de “blikfabriek” was daardoor veel langer voor mijn vader. Maar voor mij was het minder kilometers op de fiets naar Assen. De helft.

Op de Ambachtsschool werd ik bevriend met Karel Bos. Een lange slungel. Karel had een mooie nieuwe DKW-brommer. Bij hem achterop reden we naar Gieten waar hij woonde. En dan bleef ik bij de familie Bos slapen. Karel nam mij altijd mee het bos in. Eieren uit nesten halen. Ook hij had een hut in het bos gebouwd. En toen wij daar naar toe liepen en al dichtbij waren, moest ik vertellen waar die hut was. Maar ik zag niets. De hut was helemaal onder bruin blad verscholen.

Vader Bos en Karel hadden vaak gesprekken waar ik niets van begreep. Een soort geheim taaltje.

Op een dag pikte de politie mij op toen ik even alleen door het dorp liep. Mee naar het bureau. En daar werd ik uitgehoord wat wij uitspookten in het Gieter bos. Ik wist van niets. Dus kon ik ook niet veel vertellen. Behalve dat we speelden in het bos en soms gingen zwemmen.

Toen de vriendschap langer duurde en Karel mij leerde hoe ik strikken moest zetten voor hazen en konijnen werd het mij langzaam duidelijk wat de politie toen wilde weten. De familie Bos stond in heel Gieten bekend als stropers.

Op school was het niet leuk. Andere kinderen hadden altijd geld om bij de patatzaak een “puutje” patat te kopen voor een kwartje. Ik kreeg geen geld. Dat was er doodgewoon niet. Huiswerk maken thuis was ook niet mogelijk. We sliepen met zijn allen op zolder dicht bij elkaar. Dus toen ik regelmatig spijbelde, besloot mijn vader dat ik dan maar moest werken. Na anderhalf jaar op de Ambachtsschool ging ik werken bij Piet Schoon in Zeijerveld. Ik was dertien en een half jaar.

En zo kom ik weer bij de mooie tijd bij boer Piet. Lees mijn volgende verhaaltjes.



zondag 3 mei 2020

De stoeltjes boom.

Altijd waren we in de natuur. Maar soms was ik alleen. Bomen waren mijn toevlucht. Dan zat ik op een tak met de rug naar de stam. Te luisteren. Te dromen. Verscholen tussen het dichte gebladerte. Bomen zijn een deel van mij. Toen en nu. Oude bomen kan ik niet voorbij gaan, zonder er vol bewondering naar te staren. Dan vraag ik mij af wat die boom allemaal gezien heeft aan zijn stam.  Mijn vader had ook iets met bomen. Hij haalde de jonge boompjes uit de natuur en plantte ze naast het toegang weggetje bij ons huis aan het spoor. Vaak kwam in het plantgat de volle WC ton. Vele malen in mijn latere leven kwam ik terug bij dat huis uit mijn jeugd. En zag toen wel dat Pa de bomen te dicht op elkaar had geplant.

Vlakbij ons huis aan het spoor stond een grote eikenboom. Die noemde ik de stoeltjes boom. Op onnoemelijk veel plekken op de kromme takken kon je heerlijk zitten. De stoeltjes boom kwam ik vorig jaar nog eens tegen. In Tsjechië. Die foto komt hieronder.

In Hongarije was het eerste wat ik deed, na aankoop van twee hectare boerenland; bomen planten. Nog voordat begonnen werd met de bouw van het huis en de loods. Met vijf tot zes meter tussenruimte. Dat wel. Met vallen en opstaan kreeg ik de bomen aan het groeien want de grond was  heel slecht. Maar Platanen deden het goed. En in twintig jaar tijd waren de door mij geplante bomen rondom het terrein, al hele grote jongens.

Soms sloeg ik mijn armen om de dikste plataan boom. En droomde ik over vroeger. Over mijn stoeltjes boom.




Mijn eerste rit op een paard.

In Zeijen was ik bevriend met Ebel IJbema. De zoon van een boer. Op een boerderij is altijd wat te beleven. Hij had  twee mooie zusjes, waarvan eentje donker haar en mooie donkerbruine ogen had. Anke heette zij geloof ik. Deze was een anderhalf jaar jonger dan wij. Heimelijk was ik een beetje verliefd op haar. Regelmatig kwam ik bij Ebel en dan ravotten we in het hooi. Wie is de sterkste. Ebel was sterk. Heel sterk. Zoals de meeste boerenzoons. Soms werkten we aan de opgaves die Pa IJbema ons gaf. 

Op een dag kwam ik de deel* op van de boerderij en ik hoorde dat mooie zusje duidelijk zeggen: “Ah, bah. Komt die vervelende vent alweer?“ Dat kwetste mijn kinderziel behoorlijk. Ik heb me omgedraaid en ik ben weg gegaan.

Een van de volgende dagen bezocht ik Ebel weer. En we moesten de twee werkpaarden naar het weiland brengen voor de nacht. Een zadel was er niet. Een goed halster evenmin. Ebel hielp mij op het zware werkpaard. Een Belgisch koudbloedpaard. Ebel ging voorop met zijn paard. Richting het Zeijer hunebed waar de weide was. Ongeveer anderhalve kilometer. Over het zandpad door het Zeijer bos, de straat oversteken en dan nog een eindje zandpad.

Ik kon niets anders dan mij vast te houden aan de manen van het paard. Want Hoh! Of Stop! roepend werkte niet. Ebel was een stuk vooruit en paarden willen bij elkaar blijven. Langzaam zakte ik naar één kant en dreigde van het paard af te vallen. 



Wat er gebeurde weet ik niet, maar bij aankomst hing ik onder de hals van het paard met mijn armen en mijn benen om de nek geslagen. Ebel lachte zich tranen in de ogen.

*Deel = een soort voorportaal in de schuur van de boerderij. Via de "deel" kwam je in het woonhuis.


zondag 19 april 2020

De hut naast het spoor

Wonen aan het spoor. De spoorlijn lag verhoogd tegenover de rest van het land. Naast het spoor was een verlaagd talud en dan weer een brede sloot. Wij groeven grote hutten in het talud. En de toegang was vanuit de sloot met een gang gemaakt van olievaten waar de einden uitgesneden waren. Vraag me niet hoe wij dat voor elkaar kregen. Over het gat boomstammetjes en dan allerlei takken materiaal en dan weer de plaggen er op die we vooraf afgestoken hadden. Na een tijdje zag je niet dat wij daar “gewerkt” hadden. De natuur legde er weer een mooi groen kleed overheen. Een zitbank in de hut was in de aarde niet uitgegraven. We hadden daar onze bijeenkomsten. Want we waren gelovig. Broer Evert was de dominee in de hut. Ook vandaag de dag lijkt hij nog op een zendeling. We zongen alle liedjes die we leerden van onze moeder. Zij zong veel christelijke liedjes. En Pa bediende het orgel. Liedjes uit een liederen bundel van Johannes de Heer: “Er ruist langs de wolken een lieflijke naam” en “Forward Christian Soldiers” en nog veel meer die ik tot op de dag van vandaag nog op mijn mondharmonica kan spelen. 




Mijn zus Joke herinnert zich nog: Ik weet nog precies de nummers die pa en ma mooi vonden. 
Mamme : o welk een macht heeft uwen liefde  Pappe: kinderen des konings , 
Als op de levenszee de stormwind om u loeit ..,, ( tel uw zegeningen)


In de hut hadden we onze samenkomsten. Totdat op een dag spoorwegarbeiders zich verwonderden waar die kinderen toch opeens verdwenen. Zo zag je ze, zo waren ze weg. Daarop kwam een onderzoek. Ze schrokken, want onze hut was veel te dicht bij het spoor. Onder toezicht moesten we de hut afbreken, dicht gooien met aarde en de aarde aan stampen.

Onze Pa werkte op de blikfabriek. Eerst moest hij fietsen richting het dorp Tynaarlo, dan tweemaal rechtsaf naar de fabriek die ook aan het spoor lag. Maar later kreeg hij toestemming om langs het spoor te mogen fietsen. In de winter scheelde dat veel. Want het hoge spoor werd dan door de wind van sneeuw vrij geblazen, waar de Loopstukkenweg vaak onder de sneeuwduinen zat. ’s Avonds als hij thuiskwam ging hij voor boeren aan het werk. Per hoop stront uit elkaar strooien kreeg hij daar een kwartje voor. Ik ging soms alleen naar het land 
om hem te helpen en ook die mestbulten uit elkaar te strooien . Daar hadden de spoorwegarbeiders iets over te zeggen. Naar me roepend: “Hé joh, is jouw vader te lui om te werken?”

In de zomervakantie probeerde ik bij een boer wat bij te verdienen. Een boer aan het begin van de Loopstukkenweg. Kinderen hadden ze niet. Hij loenste. Zijn ene oog keek een andere kant op. Je wist dan niet naar welk oog je moest kijken. Mijn werk was suikerbieten op enen aan het zetten. Dat zal ik uitleggen. De zaaimachines van die tijd legden een regel bietenzaad. Zo gauw als het zaad ontkiemde en de bietenplantjes uit de grond kwamen en drie centimeter hoog waren, moest in de rij plantjes een tien centimeter opening geschoffelt worden. Maar wel oppassen dat je de mooiste en sterkste liet staan. Je kroop op je knieën over het land met een handschoffel in je hand. Met een hete zon op je rug was dat afzien.

’s Middags bleef ik eten bij die boer. Warm eten. De boer liet dan harde scheten aan tafel, waarna hij bulderend begon te lachen. En zijn vrouw lachte dan hard mee.


Ik werkte drie weken bij hem. En ik kreeg geen cent. Het was betaald met de warme maaltijden vond hij. Mijn vader was boos en is nog naar hem toe gegaan. Telkens als ik nu in Tynaarlo kom, door melancholie gedreven over die mooie tijd, kijk ik naar die boerderij. Als hij daar nog gewoond zou hebben was ik beslist binnen gewipt om alsnog mijn geld te vragen.

Later in mijn leven liep ik naar mijn auto in Hongarije, in het centrum van Kecskemét. Een man kwam op mij af en vroeg mij om geld. “Waarom?” vroeg ik. “Ik ben helemaal komen lopen van Miskolcs” antwoordde hij. Dat is een afstand van honderdvijftig kilometer, bedacht ik me. Ik keek hem daarop ongelovig aan. Maar hij liet me zijn schoenen zien. Er zaten geen zolen meer onder. Hij probeerde te liften maar niemand nam deze sjofel geklede man mee. “Hoe komt het dat je geen geld hebt” vroeg ik. “En waar moet je heen?” Hij woonde in het zuiden van Hongarije. En hij had een baan als schaapsherder aangenomen in Miskolcs. Hij kreeg eten en drinken van de schaapskudde eigenaar. Maar geen geld. Omdat ik zeker wilde weten dat hij geen geld vroeg om drank te kopen, stelde ik voor om naar het treinstation te gaan. En een kaartje voor hem te kopen. Daar was hij heel blij om. Dus kocht ik op het station de ticket, eerst naar het Noorden naar Boedapest en toen helemaal naar het Zuiden waar hij woonde.

Samen wachtend op de trein, kwam ik aan de praat met een student. Hij studeerde in Miskolcs. “En waarvoor leer je dan?” vroeg ik hem. “Voor advocaat ” antwoordde hij. “Aha” zei ik. “Dan heb ik nu een eerste klus voor jou” En vertelde hem het verhaal van mijn tijdelijke vriend. Maar hij was niet gecharmeerd om deze schapenboer aan te pakken. 

Het leven in een HOW II

Jullie hebben al een tijd niet meer een artikel gezien. Dat spijt me. De Corona crises overvalt ons ook. Wat een geluk dat we net op tijd weg waren uit de overvolle Metro treinstellen in de ochtendspits van Madrid. We hebben onze visa voor Amerika in onze paspoorten staan en Nikolett heeft met goed gevolg haar inburgering examen Nederland afgelegd op de Ambassade van Madrid.



En nu zitten we in quarantaine in Plougasnou Le Diben in Frankrijk. Maar wat mooi dat we dit plekje gevonden hebben. We staan aan de haven. In het dorp niemand op straat. Sporadisch rijdt er een auto voorbij. Ik werd vrijdag drieënzeventig jaar. Tot tweeënzeventig jaar en tien maanden heb ik niet zoveel contact met de politie gehad als de laatste twee maanden. De Gemeentepolitie, de Rijkspolitie en de Veldwachters. Elke dag komen ze wel even voorbij. Nikolett vindt één politieman een mooie man, gelukkig komt die niet vaak, ha, ha.

Het weer is hier erg wisselvallig. Veel koude NO-wind. Het uitzicht en de getijden van wel zeven meter waterverschil maakt veel weer goed. De watervogels die bij eb hun voedsel komen halen zijn een lust om naar te kijken. En we staan alleen. Heerlijk. Met water voorhanden die ik in een 10 liter jerry can naar onze HOW draag. En het toilet en de vuilwatertank kunnen we legen. Wat wil een mens nog meer? Nou? LPG Gas en boodschappen graag. Daarvoor gaan we éénmaal in de veertien dagen op reis naar de stad, twintig kilometer van hier. Maar de enorme LPG-tanken zijn niet altijd vol. De derde keer moesten we nog een twintig kilometer extra rijden. Boodschappen en LPG halen we bij het CASINO Supermarktketen. Wat een oplichters. Ze doen hun naam eer aan. Je krijgt bij de eerste keer tegoedbonnen van ongeveer 10%. Maar, weten we nu, deze moeten ingeleverd worden binnen een week. Duur dus!!! De eerste keer 260 Euro voor twee weken leeftocht. Terwijl wij 130 Euro voor twee weken gewend zijn. De tegoedbon van 26 Euro kregen we de tweede keer niet retour. Volgende week vrijdag terug naar LIDL en dan maar LPG tanken ergens anders.

Elke dag doen we onze oefeningen. Hardlopen is niets voor mij. Dus race ik rond op mijn fiets. De parkeerplaats is 100 x 50 m. Vijftien rondjes haal ik nu met gemak met 40 km per uur. Ga ik straks lekker met Herman een tour doen. Rek- en strekoefeningen met twee vier kilo gewichten. Nikolett heeft zo haar eigen oefeningen.

Dan “s avonds lopen we een rondje naar de haven. De vissers gaan er nog elke dag op uit. Krabben en kreeften vangen vermoeden we. 

De klap op de beurs heeft veel van ons gespaarde vermogen (op papier) naar beneden laten donderen. Als dat een lang termijn zo blijft dan heeft dat invloed op onze wereldreis. Maar ik heb de studieboeken weer uit de kast getrokken en met “daytrading” probeer ik een tweeduizend euro per maand bij te verdienen. En die verdienste zet ik nu mooi even apart. Wat de indexen dan doen, nog meer afknabbelen van ons vermogen, zien we dan wel weer.

Jullie snappen het al. Ik heb het berendruk. Het valt niet mee om drieënzeventig te zijn. Tjonge, wat heb ik het druk... pffft.

Nog een korte mededeling voor mijn kleinzoons en kleindochters, die me in de steek laten met ideeën om alle staten van Amerika in mijn hoofd te rammen: We hebben hier contact met een lieve Franse dame met twee kleine kindertjes. Zij is getrouwd met een Amerikaan. En die weet een liedje om alle Staten te onthouden. Jullie horen nog, grrrr….kleine kinderen....


En wie denken jullie moet de was uitwringen en ophangen? 

Het is mistig vandaag. De vloed komt weer op. Koude wind weer uit het NO. De boekhouding, hoeveel geld we per maand spenderen, is weer op orde. Mijn Excel file voor mijn daghandelen op de beurs is uit- en bijgewerkt. Ik gun jullie een kijkje in mijn kladblok. Opdat jullie niet denken dat ik de hele dag uit mijn neus peuter. 


Geld verdienen betekent hard werken.


woensdag 18 maart 2020

Het leven in een HOW I


Voor diegenen die nog niet weten wat HOW betekent: Mijn kleinzoon Bart weet het wel. Zie zijn ingestuurde link https://youtu.be/k2jm0LbkeXY  En ga anders terug in mijn verhaaltjes. Daar is het al eens uitgelegd.

Het ritme in een HOW wordt hoofdzakelijk bepaald door drie hoofdthema’s:

1. Hoeveel gas hebben we nog in de flessen
2. Hoe vol is het toilet?
3. Hoeveel water is er nog in de tank?

Over dieselolie maken we ons geen zorgen. Die tank is altijd meer dan halfvol. Als je rijdt en verbruikt kom je ook tankstations tegen. Maar gas daarentegen is sterk afhankelijk van het weer. De gaskachel aan boord lust wel wat. Dus met koude dagen en nachten moeten we elke vijf dagen een vulstation zoeken. In Portugal is het gemakkelijk een Lpg-station te vinden, in Frankrijk moet je in de buurt van de grote steden zijn, ook al ligt het dan eigenlijk buiten onze route. Maar ook drinkwater in het buiten seizoen is niet altijd te krijgen. En dan het toilet! Die is vol in maximaal drie dagen, eerder elke twee dagen te legen. Sta je op een mooie rustige plek, maar is het toilet niet te lozen? Dan moet je weer verder na één overnachting. Kun je wel het toilet lozen maar heb je geen drinkwater? Dan na zes dagen weer verkassen, tenminste als je in die tijd slechts éénmaal onder de douche bent geweest.

Nu loopt niets synchroon. Je komt aan op een mooie camperplaats. De water tank is vol. Je hebt net de LPG-gasflessen gevuld. Het toilet is geleegd op de plaats waar je in de morgen bent vertrokken. De bottleneck, jullie voelen het al is het legen van het toilet. Twintig liter inhoud.

Wil je langer op een plaats blijven dan is de mogelijkheid om het toilet te kunnen lozen een vereiste. Maar als je het toilet kunt lozen en je kunt drinkwater tappen, dan kan slecht koud en guur weer, roet in het eten gooien. Want meestal kom je niet aan met volle gastanks als er net een mooi weer periode geweest is. Met zon en warme nachten kun je drie weken met het gas doen. Zul je net zien dat het gas op is.

Dan de onder-thema’s van het leven in een HOW:

1. Zon of geen zon.
2. Zin of geen zin
3. Kleine irritaties

Tussen zon en geen zon zit met het weer een heleboel variaties. Het kan de hele dag gieten. En soms een enkele bui met wolkenvelden. Zon in deze tijd van het jaar maakt je vrolijker. Straks misschien in de hitte van de Nevada woestijn zit je erop te vloeken. De hele dag regen zodat je bijna geen stap buiten de deur kunt zetten geeft ons pijn in de rug. En pijn in mijn heupen. Van het vele zitten. Dan slaap ik slecht en sta ik een beetje geradbraakt op. Regent het ook de tweede dag dan…….

Kleine irritaties hebben we gelukkig niet veel. Als man moet je wel het volgende in acht nemen: Je doet liefdevol de afwas. Tussen de vele afwas staat een theekop met onbestemd grijs water. Die gooi je eerst leeg natuurlijk. Dan kan het je gebeuren dat je een felle uitval krijgt waarom je het citroensap weggooit. Au! En dan wordt er een dag gemokt. Omdat ik die nacht slecht geslapen heb en ik uiteraard ook fel reageer op deze attack.

Die lieve vrouw van mij heeft geen gewoontes. Nu hoor ik jullie al zeggen dat dit een mooie eigenschap is voor een mens. Hmmm. Het spijt me, ik ben het daar niet mee eens. Als de ander gewoontes heeft, dan kun je haar eens lekker verwennen. Precies de koffie maken die zei lekker vindt. Of die chocoladereep kopen die erin gaat als koek. Of haar favoriete parfum kopen als je werkelijk een slechte beurt gemaakt hebt.

Geen gewoontes hebben (geef mij maar elke morgen mijn Lipton Classic thee, kaas, bruinbrood en honing of jam en je hebt geen kind meer aan mij) maakt het lastig om een liefhebbende echtgenoot te zijn. “Zet je een kopje thee voor mij?” “Natuurlijk schat” zeg je dan. En wanhopig staar je naar de tien verschillende smaken thee in de lade. “Welke wil je, lieverd?” “Oh, doe mij maar die rode” hoor je dan. Je ziet nog drie soorten thee die aan de criteria rood voldoen. Rooibos waarvan je eindelijk weet dat die rood kleurt na het trekken. En twee soorten die in een rood zakje zitten. Jullie voelen hem al….

Koffiezetten voor mijn vrouw? Daar begin ik niet meer aan. (Voor mij heet water en een schepje nescafé. Geen melk, geen suiker. Dus geen gezeur over hoeveel melk precies en hoeveel klontjes suiker. Tjonge, wat ben ik toch een gemakkelijke man) Mijn vrouw heeft nu wel alle manieren geprobeerd om koffie te zetten. Zelf koffie malen. Een dure ingewikkelde machine het werk laten doen. Percolator koffie. Met kokosmelk. Met amandelmelk. Met gewone melk. Met rietsuiker. Met Acave siroop. Op dit moment is het ritueel: Een kannetje water op het gas zetten omdat de koffiekop voorverwarmd moet worden. (Wegens slechte ervaringen bij het bestellen van een Cappucino in de steden. Waar te koude melk in de hete koffie wordt gegoten. En dan wegens laksheid nog te lang blijft staan voordat het op jouw tafeltje verschijnt. Een grote fustratie voor mijn vrouw) Dan gemalen koffie in een filter afstrijken en in een apparaat doen die haar overgrootmoeder in Hongarije ook gebruikte. Maar eerst moet de oude koffie eruit en die zit soms muurvast. Zorg wel dat er water in het apparaat zit. Maar niet te veel. Dan heb je kans dat het apparaat ontploft wegens te veel druk. Vertrouwen in een oeroud overdruk ventiel hoef ik toch niet te hebben? Geloof me. Ik hou van haar. Dus ik heb het geprobeerd. Maar de pot was de avond daarvoor al voorbereid. Gooi ik goede koffie uit dat rot filter. En dan krijg ik in de vroege morgen wat meewarige geluiden uit het bed van mijn lieve echtgenote.

Achtentwintig jaar zijn we samen. En ik ben nog steeds verliefd op mijn Nikolett. Zij is zorgzaam. Kritisch. En kookt heerlijke gerechten. Maar verdorie, waarom heb ik haar niet meer onder de duim gehouden. Ik krijg constant lik op stuk als ik haar een beetje plaag. Maar dan schieten we toch in de lach. Tenminste, als de zon schijnt en als ik goed geslapen heb. En als we gas en water hebben. En de vuilwatertank geleegd kan worden. En de boodschappen zijn gedaan. En als ik bruin brood met kaas heb. En als honing ingekocht is. En als het drinkwater van een kwaliteit is dat ik niet een grauw waas op mijn Lipton Classic thee krijg. Ik een moeilijk mens? Hoezo?

Wat ben ik blij dat IK dit blog schrijf. Anders zou het stuk tekst van Nikolett veel langer zijn dan ik heb opgeschreven zegt zij. Over MIJN GEWOONTES en andere onhebbelijkheden. Het schijnt een lange rij te zijn volgens mijn vrouw. Dat klopt natuurlijk niet. Dat weten jullie toch? Toch?  HELP!!



woensdag 11 maart 2020

Ontdekking tochtje?

In Tynaarlo had je het bedrijf Neef. Zij trainden draf- en rensport paarden. Zo een paard die voor een wagentje met twee dunne (fiets) wielen loopt. De menner zit op het wagentje. De teugels strak in de hand. En goed beschermd met een doek voor de mond en een pet op zijn hoofd en een bril voor zijn ogen. Tegen het opspattende zand. Het paard mocht niet in galop. In draf zo hard mogelijk lopen.

Trainen gebeurde op de Loopstukkenweg. Dat was een rechte zandweg vanaf het dorp tot aan het punt bij het spoor waar wij woonden. Briesend en snuivend, witte zweet schuimvlokken van zijn flanken spattend, kwam dat paard op de smalle weg op je af. Het was een imposant en bedreigend gezicht. Je zorgde er wel voor dat je ruim baan maakte. 





Met dank aan Willem van der Sluis van Draf- en Rensport. https://www.archiefndr.nl/Nieuws.htm
Op de foto is Klaas Neef  (nr. 14) uit Tynaarlo te zien tijdens een wedstrijd in 1947, mijn geboortejaar. 


Direct aan het begin van de Loopstukkenweg woonde visboer Veenstra. Bij het vis bakken komen kleine deeltjes vrij die op de olie gaan drijven. Dat heet: “kaantjes” Soms kregen we kaantjes in een puntzakje van krantenpapier. Heerlijk. 




Met dank aan Jo Van Caenegem van http://www.streekproduct.be/




Tegenover de visboer woonde de mollenvanger. Hij had een bakje achter op de fiets. Als hij er op uit ging om mollen te vangen, sprong zijn keeshondje achter op de fiets in het bakje. 

Lees dit bijzonder interessant artikel  van Ria. Kijk naar de foto uit 1960. Dat is precies het plaatje uit mijn jeugdherinnering. Ik spreek over 1956/57 toen dat plaatje in mijn herinnering is blijven hangen. Want ik zag de mollenvanger natuurlijk ook aan het werk bij ons in het veld. Ik mocht bij hem thuis op bezoek komen om de velletjes die hij in houten raampjes opspande, te bekijken.  https://riahorter.com/OH04_Jacht_Mollenjacht.pdf

Ook een prachtig artikel over een mollenvanger in De Gooi en Eemslander:
https://www.gooieneemlander.nl/cnt/dmf20180926_82918921/de-bontjassen-van-de-mollenvanger?utm_source=google&utm_medium=organic

Op een dag met wat vriendjes zouden we naar het villapark gaan. Een bos net over het spoor met mooie villa’s. Het dochtertje van de visboer wilde mee. Dat mocht. Maar dan moest ze wel haar broekje laten zakken in het bos. "Dat is goed" zei ze. Die belofte was spannend. Het duurde een tijd voordat we achter wat bomen een mooi plekje vonden. Maar wel vlak bij de (zand)weg. Het bos was verdeeld in percelen en elk stuk was nu ook weer niet zo groot. 

Het moment was daar. Het zou gebeuren. 

Briesend en snuivend hoorden we iets aankomen. Tussen de bladeren door glurend zagen we Neef! Met zijn paardenkar. Recht op ons af. We vlogen allemaal een richting op. We hebben niets van het meisjes mysterie gezien.

Na commentaar van mijn negenenveertig jarige dochter, directrice van een grote basisschool:
"Ik vind het heerlijk om je blogs te lezen maar deze laatste vind ik een raar verhaal. Ik weet dat het onschuldig is en bij kinderen hoort maar zie niet de toegevoegde waarde. En daarbij voelt het als lezer ongemakkelijk. Weet niet of ik de enige ben die dit denkt of de enige die het terug geeft?" 😘

Hieronder mijn aanvulling en het hoofd van dit artikel "Het dochtertje van de visboer" aangepast in Ontdekkings tochtje? 

In mijn ogen een onschuldig verhaaltje in de sfeer van "doktertje" spelen als kind. Was het maar altijd zo onschuldig. Het is intriest de verhalen in het nieuws van kindermisbruik. Maar de "open informatie tijdperk" van het internet drukt ons nu op de werkelijkheid. Want ook vroeger was er misbruik. Meer dan nu waarschijnlijk. Drie op de vijf meisjes hebben ernstige of minder ernstige herinneringen aan hun jeugd zeggen de onderzoeken. Vaak worden die herinneringen weggedrukt. Totdat deze op latere leeftijd toch noch bovenkomen. Daarom heb ik er hier nog meer over te vertellen. Maar op dat artikel broed ik nog. Eigen ervaringen uit jouw jeugd moeten je helpen om jouw kinderen die geboren worden, door kritieke periodes te loodsen. Daar zijn we als ouders dan toch vaak niet alert genoeg. (Laten we het misbruik van jongetjes vooral door de katholieke kerk niet vergeten)



woensdag 26 februari 2020

De 50 Staten van USA


De Visa voor de USA staan in onze paspoorten. Zevenentwintig April wordt onze camper verscheept door de ATLANTIK SKY. Een RORO schip van 298 meter lang. Wij gaan mee aan boord. De reis gaat van Hamburg naar Halifax via Antwerpen en Liverpool en duurt vijftien dagen. Met de site marinetraffic.com kun je zien waar het schip zich steeds bevindt.

Al een tijdje probeer ik de vijftig staten van Amerika uit mijn hoofd op te dreunen. Dat valt niet mee. Ongeveer veertig lukt en dan stokt mijn geheugen. Hier doe ik een beroep op mijn kleinkinderen. Wij komen eind Maart weer in Nederland. Als jullie de vijftig staten niet kennen en ik wel, dan zwaait er wat!! Maar alle kinderen mogen meedoen die dit lezen. Ik hoop dat de twee belhamels uit een eerder verhaal Qaspen en Tristan ook meedoen.

Ik heb zinnen nodig en hoe gekker hoe beter. Want zo werkt mijn oude geheugen. Van de zinnen maak ik een film in mijn hoofd. Natuurlijk is het de bedoeling dat je ook weet waar de Staten liggen. Alleen opnoemen is niet genoeg.

Eerst maar even wat gegevens:

Een Staat begint met een unieke letter R, P, D, F, G, H, L en U = 8
Maken we daar een extra gekke zin? Bijvoorbeeld ROOIE PIET DOET FABULEUZE GORE HARDE LEUGENS en UITSPRAKEN. Verzin iets beters...

1. Twee Staten beginnen met een K =2
2. Twee Staten beginnen met een S =2
3. Twee Staten beginnen met een T =2
4. Twee Staten beginnen met een V =2  4 x 2

1. Drie Staten beginnen met een C =3
2. Drie Staten beginnen met een O =3   2 x 3

1. Vier Staten beginnen met een A =4
2. Vier Staten beginnen met een I =4
3. Vier Staten beginnen met een W =4   3 x 4

1. Acht Staten beginnen met een N = 8
2. Acht Staten beginnen met een M = 8   2 x 8        (50)

Daar hebben we al iets grappig. 8 8 6 12 16 De eerste twee 8 is hetzelfde als de laatste optelling. En de 6 verdubbeld naar 12. Acht staten met unieke begin letters. Dan 8 Staten met K S T V en elk letter tweemaal. Dan zes Staten met C en O en elk driemaal. Etc.

Wie een gemakkelijk te onthouden verhaal kan schrijven met 50 woorden waar de beginletter de eerste letter is van een staat, die is natuurlijk de absolute winnaar.

Laten we eerst de kaart eens bekijken.


Wat opvalt is dat je van de landen, beginnend uit de Westkust tot aan de Big Lakes mooie verticale groepen kunt maken. Maar dat je daarna horizontaal moet gaan.

We beginnen met links:

Eerste rij: (3) Washington, Oregon, Californie.
Tweede rij: (4) Idaho, Nevada, Utah en Arizona.
Derde rij: (4) Montana, Wyoming, Colorado en Nieuw Mexico
Vierde rij: (6) North-Dakota, South-Dakota, Nebraska, Kansas, Oklahoma en Texas.
Vijfde rij: (5) Minnesota, Iowa, Missouri, Arkansas en Lousiana 22 totaal

Daar heb ik de volgende zinnen bij bedacht: (je mag betere bedenken)

1. W.O.C. Wereld Ogen Centrum

2. I.N.U.A Inboorling Nooit Uit Amsterdam

3. M.W.C.N Maar Welk Centrum Nooit?

4. N.S.N.K.O.T Nooit Suiker, Nooit Koffie Of Thee

5. M.I.M.A.L Maar Ik Mag Altijd Liegen

Dan gaan we over op de horizontale rijen. Daar moeten we toch een beetje smokkelen. En misschien de groep “Kleintjes” maken.

Van West Naar Oost boven beginnen en horizontaal:

1. (6) Wisconsin, Michigan, New York, Vermont, New Hampshire, Main
2. (4) Illinois, Indiana, Ohio, Pennsylvania
3. (3) Kentucky, West Virginia, Virginia
4. (6) De “kleintjes groep: Massachusetts, Connecticut, Rhode Island, New Jersey, Delaware en Maryland. Hier mogen jullie wat smokkelen met de volgorde om een te gekke zin te krijgen.
5. (2) Tennessee, North Carolina
6. (4) Mississippi, Alabama, Georgie, South Carolina
7. (3) Florida en de buitenbeentjes: Alaska en Hawai 28 totaal

Zo ver ben ik gekomen met de zinnen:

1. W.M.N.V.N.M     Wat Mooi. Niet Voor Nicolette & Marco *

2. I.I.O.P

3. K.W.V.V

4. M.C.R.N.D.M     Mag volgorde anders voor de “kleine”groep

5. T.N

6. M.A.O.S

7. F.A.H Mag volgorde anders


* Niet zo leuk hé als iets niet mag voor jullie ouders, oom, tante?

Help!!!! Opa. 

Een tip: Kijk eens op wikihow


maandag 24 februari 2020

Buren


Een goede buur is beter dan een vriend die ver weg woont is een gezegde. Dat geldt ook voor campers. Mijn zwager is naar huis en ik sta nu op een parkeerplaats vlakbij een enorme kathedraal in Mafra een vijftig kilometer boven Lissabon. Hier blijf ik een zeven dagen staan en wacht smartend op mijn vrouw. Alles is dichtbij. De LIDL en het centrum van de stad.

Het is hier een komen en gaan van campers. Vanmorgen ging een Fransman, drie plaatsen bij mij vandaan helemaal uit zijn dak. Hij stond zijn vrouw uit te schelden. Nee, geef me dan mijn buren. Uit België. Patrick en Fabienne. Als ze uitstappen dan zie en voel je het al; dat is een harmonisch koppel. Dat is mooi om te zien. Omdat het tussen Nikolett en mij ook zo in elkaar steekt. We vullen elkaar aan en we steunen elkaar door dik en dun. En we kunnen goed communiceren, het a en o van een goed huwelijk of relatie. Wordt het eens wat moeilijker dan helpt een fles rode wijn om de remmen in de bovenkamer wat te lossen. Dat doen we al tientallen jaren zo, meestal op vrijdagavond.

Tachtig procent van de campers hebben grijze haren. Tenminste die wij hier in Spanje in de winter tegenkomen. En als je op die leeftijd en "geschonken tijd"* geen goed huwelijk hebt, wat doe je dan in vredesnaam samen in een camper in zo een kleine ruimte.

Een bekende Nederlandse “ouden van dagen professor”, (een gerontoloog) schreef: “Laat mij zien hoe iemand loopt en ik kan je ongeveer vertellen welke leeftijd hij gaat halen”. Mooie hobby om dit uit te oefenen als je in een HOW woont. Want er strompelt en struikelt en loopt wat langs. Hinkend. Trekkend met een been. Of zo krom als een hoepel gaand. Een man of vrouw, goed uitziend voor zijn/haar leeftijd die liefdevol zijn/haar partner ondersteunt. Daar word je warm van om je hart. Nu staan wij in Madrid bij een nieuw ziekenhuis voor MS-patiënten. Een rot ziekte waar ook jongelui niet aan ontkomen. En ook hier zie je veel liefde. Een oude vader tegen de zeventig die zijn zoon van veertig in een rolstoel voortduwt. Een echtpaar, de vrouw in de rolstoel. Veel jonge mensen ook, in een rolstoel die met een mondstuk wordt bediend.

Fabienne en Patrick hebben drie kinderen en ook kleinkinderen. Alle foto’s hangen in de gehuurde camper. En ze hebben een warme toon in hun stem als ze over hun kinderen en hun kleinkinderen spreken.

Heel brutaal vraag ik of ik in de avond op visite mag komen. Want Patrick liet zich iets ontvallen over een activiteit die hij twintig jaar heeft gedaan. Kunstschilder. Maar op mijn vraag wat precies hij heeft geschilderd geeft hij een antwoord waar ik nog nooit van heb gehoord. Dus die avond gewapend met een boekje en een schrijfpen op de deur geklopt. En ik mocht mee eten. Voor een tijdelijke vrijgezel is dat altijd mooi meegenomen.

En zo raken we aan de praat. Over het leven en gezondheid en geluk. Zij hebben samen een klein bedrijf gehad. Hard werken, veel uren maken en weinig verdienen. “Breek me de bek nait open” zou een Groninger zeggen. Want daar weten Eva mijn ex, en Nikolett en ik alles van. Ondernemer zijn. Als je denkt dat je de boel langzaam op orde en opgebouwd hebt, dan is daar vaak de politiek die roet in het eten gooit. Politici denken maximaal vier jaar vooruit. Bedenken hulp voor mensen die het nodig hebben, ondernemers inbegrepen. Maar trekken die paraplu net zo vlot weer in als er een regeringswissel is en er (weer) bezuinigd moet worden. Hele groepen worden zo weer teruggeworpen in de situatie die, daarvoor, aanleiding was voor hulp.

We komen op een thema die mij na aan het hart ligt. Namelijk: “Je bent het tegenover jouw partner verplicht ervoor te zorgen dat je lang gezond blijft”. Patrick rookt graag sigaren en hij vertikt het daarmee te stoppen, terwijl je merkt dat het zijn vrouw bedrukt. En ik schrik van zijn uitspraak: “Mijn taak is volbracht. Onze kinderen zijn volwassen en hebben mij niet meer nodig”. Het klinkt of hij het prima vindt om morgen uit het leven te stappen. Terwijl hij er fit en goed uitziet. Tjonge, jonge. En samen dan? Wat een mooie tijd kun je nog hebben. Reizen in een camper. Van alles nog samen ondernemen. Eindelijk echte vrijheid. Hoewel geld een rol speelt in echte vrijheid, laten we daar niet omheen draaien. Maar als er een balans is tussen je wensen en je (financiële) mogelijkheden, dan is het goed.

En dan nu in Google opzoeken waar Patrick zich mee bezig hield, totdat het in de negentiger jaren niet meer werd gevraagd. Zijn schilderingen werden door een atelier in Parijs verkocht. Maar de vraag droogde langzaam op. Maar samen sta je sterk. En zo ging Patrick met ondersteuning van Fabienne in de ecologische bouw van woningen en andere projecten. Tot aan zijn pensioen. “De eerste cirkel was rond” zei Patrick. “En toen hebben wij de tweede cirkel rond gemaakt” Ik vind dat mooi uitgedrukt.

Hyper Realisme. Twintig jaar van het leven van Patrick. Dat is knap. Helaas vind ik niets onder de kunstenaarsnaam die Patrick aan mij heeft gegeven. Ik moet het verkeerd hebben opgeschreven. Maar voor diegenen die nieuwsgierig zijn: Schrijf in Google “hyperrealisme kunstenaars huyghe” En als Patrick dit leest dan hoop ik een correctie te krijgen. Zodat zijn werk verschijnt onder de juiste internet link.

Als de personen over wie mijn verhaaltjes gaan, zich storen aan de tekst: Reageer. Dan overleggen we over een nieuwe tekst. Of het artikel wordt verwijderd. Patrick en Fabienne wens ik nog heel veel kwaliteitstijd samen.

* Een goede vriend omschreef dit zo.  Ik vind het mooi benoemd.