zondag 29 december 2019

De lange(re) mars

Benebarrá. Vroeg opgestaan. De rugzak ingepakt en op weg. Deze keer een lange route (Spaans: linear) van twaalf kilometer gekozen. Dezelfde weg ga je weer terug en dan is het vierentwintig kilometer totaal. Conditie opbouwen voor Amerika en Canada waar we regelmatig de camper willen neerzetten om dan met de rugzak een meerdaagse “trail” te lopen. Uit reisverhalen van lange afstand lopers heb ik begrepen dat je rugzak zeker zeventien kilo gaat wegen als je alles superlicht aanschaft. Daarom deze morgen een vijf liter waterzak gevuld zodat mijn rugzak op twaalf kilo komt. De route heeft een zeshonderd meter hoogte verloop. Het eerste stuk gaat stijl naar beneden, dan volgt een min of meer horizontaal stuk langs een rivier en dan weer omhoog naar de bestemming. Al snel merk ik dat twaalf kilo niet op je schouders en rug aankomt, maar op je benen. De berg af voel je al gauw je dijspieren. De berg op vooral je bilspieren.


Helaas. Na driekwart van de afstand afgelegd te hebben, bleek dat we uit de route waren gelopen. En de route weer oppikken was geen optie. Dan zouden we op de terugtocht in het donker aankomen. En donker is het hier in de nacht. Met een onbewolkte hemel zie je fraai de miljarden tellende sterren “melkweg” boven je hoofd, maar in deze bergen met de ruige voetpaden zie je dan geen hand voor je ogen.


Lopend langs de rivier zien wij ontwortelde bomen en dikke takken die tegen andere bomen zijn gebotst en daar zijn blijven hangen. Op rivierpeil is dat normaal, maar deze rommel lag vijf meter boven rivier hoogte. Op de terugweg komen wij een mooie Spaans uitziende vrouw tegen met een angstige hond. De hond weigert ons voorbij te gaan. Nikolett merkt op dat zij in het Nederlands moppert op de hond en spreekt haar aan. Zij vertelt dat hier twee jaar geleden een enorm noodweer heeft gewoed die de chaos heeft veroorzaakt. De rivier bereikte een peil die voordien nooit bereikt was. Wat een enorme watermassa moet dat gegeven hebben in deze vallei.

Navigeren in het bos en in de bergen. Op zee kwam ik altijd waar ik wilde zijn. Ook in mijn begintijd toen ik nog onervaren was. Maar in het bos verdwaal ik regelmatig. Vooral als er geen zon is en de wandelpaden aanwijzingen onduidelijk zijn. In de bergen is het nog erger. Soms draai je om een berg heen, soms steek je de vallei over en ga je omhoog op de andere berg. In de verte liggende dorpen zijn dan je enige houvast denk je dan. Maar dat blijkt uiteindelijk vaak niet te kloppen. Is het toch een ander dorp. De gekochte Garmin GPS is als een smart telefoon. Je moet eerst een jaar naar school om de diepere lagen van het menu te snappen. En Garmin wandelkaarten zijn schreeuwend duur. Maar hier zijn de wandelpaden gelukkig tamelijk goed aangegeven. Dankzij de tracking functie van de GPS vonden we zelfs de onderweg verloren clip terug van het apparaat. Afgelegde afstand volgens de tracking van de GPS negentien kilometer. Het meegesleepte ballastwater konden we, aangekomen bij ons dorp, gebruiken voor in het bos spelende kinderen die hun vuile handen wilden wassen.




Het bruggetje waarvan ik in mijn kindertijd in het kanaal plompte, is van alle tijden. Zie deze foto met de twee halve boomstammen.









Tien dagen hebben we in Benerabá gestaan waarvan de eerste drie dagen in regen en harde wind. Het is een prachtig wandelgebied hier en voor diegenen die van wandelen houden zeker een aanrader.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten